首页 | 本学科首页   官方微博 | 高级检索  
相似文献
 共查询到20条相似文献,搜索用时 15 毫秒
1.
Conclusies De activiteit van het ‘mixed function oxidase’ systeem in de lever blijkt afhankelijk te zijn van een groot aantal factoren. Als gevolg daarvan kunnen de steady-state plasmaconcentraties die worden bereikt na toediening van een geneesmiddel in vaste dosering van persoon tot persoon zeer sterk uiteenlopen. Het is daarom gewenst dat de dosering, met name van farmaca met een geringe therapeutische breedte, wordt ge?ndividualiseerd. Vooralsnog zijn evenwel nog geen methoden beschikbaar waarmee het farmacon-metaboliserend vermogen van een individu in absolute zin kan worden vastgesteld. Daardoor is het alleen mogelijk de dosering te individualiseren door plasmaconcentraties van het desbetreffende geneesmiddel zelf te bepalen. De meest ideale methode om de dosering te individualiseren is wellicht die waarbij na een eenmalige dosering de halfwaardetijd van het desbetreffende geneesmiddel bij een bepaalde pati?nt wordt bepaald. Aannemend dat het verdelingsvolume redelijk constant is, kan dan met behulp van formule (1) de hoogte van de dosering alsmede het doseringsinterval worden berekend die nodig zijn om de gewenste steady-state plasmaconcentratie te bereiken. Overigens dienen dit soort gegevens met zorg te worden ge?nterpreteerd, omdat van sommige farmaca bekend is dat ze hun eigen omzetting versnellen, als gevolg waarvan de berekende steady-state plasmaconcentraties niet worden bereikt. Dit is onder andere het geval door carbamazepine en andere anti-epileptica (Rawlins e.a. 1975). Het verdient in het algemeen aanbeveling te controleren of de berekende steady-state plasmaconcentraties inderdaad worden bereikt.

Voordracht gehouden op de Farmacochemie-congresdag, Utrecht, 11 april 1978.  相似文献   

2.
Samenvatting Een systeem voor dunnelaagchromatografie wordt beschreven met behulp waarvan twaalf verschillende benzodiazepinen kunnen worden geïdentificeerd en waarmee tevens eventuele ontledingsprodukten kunnen worden aangetoond. Er wordt gebruik gemaakt vanhptlc Silica Gel 60 F254 plaatjes en als loopvloeistof wordt tolueen-methanol (96 + 6) gebruikt.De vlekjes kunnen direct onderuv-licht worden waargenomen; ze kunnen nader worden geïdentificeerd na bespuiten met zwavelzuur en/of het reagens van Bratton Marshall. Van enkele benzodiazepinen kan de identiteit echter pas worden vastgesteld nadat ze zijn gehydrolyseerd.  相似文献   

3.
Conclusie Met hetGpi H 250 zetpillengietapparaat kunnen zetpillen worden bereid die aan de te stellen eisen voldoen voor wat betreft gemiddeld gehalte en spreiding in het gehalte. Daarbij dient aandacht te worden besteed aan een juiste plaatsing van de roerder en aan een optimale roersnelheid; deze snelheid raoet steeds zo hoog mogelijk zijn om de suspensie homogeen te houden, maar niet zo hoog dat lucht in de zetpillenmassa wordt geslagen. De laatste vijf zetpillen van 2 ml en de laatste tien zetpillen van 1 ml dienen te worden verworpen.Het apparaat is overzichtelijk en goed schoon te maken.Bij gelegenheid van het 25-jarig jubileum van Prof. Dr. A.W.M.Indemans als Directeur van het Laboratorium der Nederlandse Apothekers.  相似文献   

4.
Filters in the production of large and small volume parenterals are widely used. Using filters pharmacists must have guarantees for safety, validity, testing and fitting filters in the total production system. The same principle ofGmp can be used in Good Filtration Practice. Some examples of filter management will be given.To quantify the filter validity few realistic methods are found in the literature. The alarming results in the literature can be avoided by reviewing all the filter properties. For testing filters many methods are developed. The use of membrane filters nearby the patient is discussed. Some arguments for this policy will be given.Samenvatting Onder goed gestandaardiseerde condities kan de bereiding van parenteralia een altijd veilige procedure zijn, die leidt tot een verantwoord eindprodukt. In de praktijk blijkt dat menselijke concentratieproblemen en technische onvolkomenheden kunnen vóórkomen, zonder dat deze worden opgemerkt of naspeurbaar zijn. Extra veiligheden dienen derhalve te worden ingebouwd. In feite moet men een statistische benadering kiezen, waarbij de kans op een juist of onjuist eindprodukt niet door één onderdeel in het systeem wordt bepaald. Het gebruik van meer dan één filter in hetzelfde systeem is statistisch de juiste benadering.Filters zijn voor het bereiden van parenteralia geschikt indien de bedrijfszekerheid, de deugdelijkheid, de toetsbaarheid alsmede de inpasbaarheid in het totale bereidingssysteem zijn aangetoond. Er zijn vele testmethodes voor filters ontwikkeld. Hergebruik is mogelijk, mits een juiste testmethodiek wordt toegepast.Er wordt een overzicht gegeven van de huidige filterunits en een vergelijking gemaakt tussen verschillende fabrikaten. Een verantwoording wordt gegeven van een juiste filterkeuze.Tot slot mag het gebruik van de parenteralia niet onvermeld blijven. Op dit punt zal het gebruik van filters voor de patiënt van even groot belang zijn.  相似文献   

5.
Conclusie Op grond van de literatuurgegevens kan gesteld worden dat postcoïtaal toegediende middelen ter voorkoming van zwangerschap vermoedelijk van waarde zijn, vooral omdat de methode bij apen doeltreffend is gebleken. De doeltreffendheid ervan bij de mens is echter allerminst bewezen. Daar staat tegenover dat het onderzoek vanYuzpe doet vermoeden dat door een nog minder ingrijpende medicatie dan hij voorstelt, geringe veranderingen in het endometrium kunnen worden teweeggebracht, die echter voldoende kunnen zijn om de subtiele blastokyste-endometrium-interactie bij de implantatie te verstoren. Meer fundamenteel onderzoek op dit niveau, zoals onlangs — weliswaar nog op zeer beperkte schaal — verricht doorVan Santen enHaspels (1980) verdient veruit de voorkeur boven onderzoek zoals beschreven in de bovenvermelde publikaties die alle zoals gezegd weinig vaste grond bieden.

Dit artikel wordt gelijktijdig geplaatst in hetNederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.  相似文献   

6.
Conclusie Conclusie uit het voorafgaande is dat prostaglandines betrokken zijn bij factoren zoals groei, invasie en ontwikkeling van metastasen. Afwijkingen in de synthese van prostaglandines en cyclische nucleotiden kunnen betrokken zijn bij de ontwikkeling van metastasen.Het is merkwaardig dat PGE, dat normaal de celdeling remt en aanzet tot differentiatie van de cellen, in grote hoeveelheden geproduceerd wordt door snel delende en relatief ongedifferentieerde tumorcellen.Ofschoon prostaglandines de ontwikkeling en het gedrag van tumoren (experimenteel, maar soms ook bij patiënten) kunnen beïnvloeden is er op dit moment nog geen overtuigend bewijs dat het geven van prostaglandinesyntheseremmers aan patiënten met mammatumoren de voortgang van de ziekte in grote mate kan remmen.Verdere studies naar de rol van mediatoren van door tumor geïnduceerde hypercalciemie zijn noodzakelijk voordat behandeling met prostaglandinesyntheseremmers kan worden ingesteld.  相似文献   

7.
Samenvatting In dit artikel worden die aspecten van de homeopathie behandeld die voor de officine apotheker zouden kunnen bijdragen tot een beter inzicht in deze materie.Na een korte inleiding wordt ingegaan op de geneesmiddelkeuze bij homeotherapie. Bereidingswijzen en controle-methoden zijn beschreven zoals deze worden toegepast bij vsm Geneesmiddelenbv. Theorieën en experimenten zijn aangehaald ter illustratie van de huidige stand van onderzoek. Ook de wettelijke regelingen met betrekking tot het homeopathische geneesmiddel worden besproken.In een slotbeschouwing wordt ingegaan op de vraag of het homeopathisch middel kan worden beschouwd als geneesmiddel of behandelingsmiddel.
This article deals with those aspects of homeopathy that might contribute to a better insight in this matter on the part of the officinal pharmacist. The short introduction leads to a discussion of the selection of therapeutics in homeotherapy.Preparation techniques and test methods as applied by vsm Geneesmiddelenbv are described. Theories and experiments are quoted as illustrations of the current state of research. The legal regulations governing homeopathic therapeutics are also discussed.The final conclusion deals with the question whether the homeopathic preparation can be seen as a curative agent or as a treatment aid.
  相似文献   

8.
Samenvatting Een aantal aspecten van de goudsbloem (Calendula officinalis L.) als geneeskruid wordt belicht. Eerst worden enige botanische kenmerken en vervolgens enige gegevens betreffende de cultuur van de plant vermeld. Het gebruik als geneeskruid in het verleden en andere historische facetten, zoals de naamgeving, worden daarna beschreven. Tenslotte wordt een overzicht gegeven van de inhoudstoffen die uit de plant —meestal uit de bloemen ervan —zijn ge?soleerd, van hun eventuele werking en voorts van farmacologisch onderzoek met extracten van de plant of van delen ervan. De conclusie lijkt gewettigd dat sommige —ook reeds in het verleden —aan de plant toegeschreven effecten kunnen berusten op de aanwezigheid van bepaalde inhoudstoffen.
The marigold (Calendula officinalis L.) as medicinal herb in past and present
Aspects of the marigold(Calendula officinalis L.) as a medicinal herb are discussed. Botanical characteristics and data on the cultivation of the plant are presented. Subsequently the use of the herb as a medicinal plant in the past and some historical points such as nomenclature are described. Finally, a review is given of compounds isolated from the herb — mostly from the flowers — and of their effects. Pharmacological research with extracts from the total herb or parts thereof is also reviewed. On account of this the conclusion may be drawn that certain components of the herb are responsible for some of the effects attributed to the herb; in some cases since centuries ago.


Voordracht, gehouden op het congres van de Nederlandse Vereniging voor Geneeskruidenonderzoek te Steyl, 7–9 juni 1979.  相似文献   

9.
Samenvatting De therapie bij glaucoom is vaak veelzijdig en verwarrend. In eerste instantie dient het soort glaucoom te worden vastgesteld, daarnaast zijn er verschillende farmacologische middelen in gebruik, elk met een eigen aangrijpingspunt. Ze bezitten echter alle één gemeenschappelijk kenmerk, namélijk verlaging van de verhoogde intra-oculaire druk. Dit effect kan op verschillende manieren plaatsvinden: via een verbetering van de kamerwaterafvloed en/of via een vermindering van de kamerwaterproduktie. Het bereikte effect wordt langs een directe en/of een indirecte (centrale) weg tot stand gebracht. De keuze van de middelen zal eveneens afhangen van de te verwachten nadelen, zoals beïnvloeding van de pupilgrootte en het accommodatievermogen en eventueel andere systemisch optredende bijwerkingen.Het huidige assortiment van o.a. pilocarpine, carbachol, adrenaline, guanethidine en acetazolamide is in de laatste jaren uitgebreid met o.a. clonidine,thc en timolol. De toekomst moet ons echter leren of vooral dit laatste middel de plaats van het tot nu toe meest gebruikte farmacon, namelijk het pilocarpine, zal gaan innemen. Ook is het niet ondenkbaar dat de bestaande middelen dusdanig farmaceutisch worden gemodificeerd, zoals o.a. bij Ocusert® is gebeurd, dat de aanwezige nadelen grotendeels kunnen worden geëlimineerd.  相似文献   

10.
Samenvatting Vitaminen behoren tot de essentiële voedingsstoffen en moeten dus met de voeding worden opgenomen. Hoewel het gemiddelde in Nederland geconsumeerde voedingsmiddelenpakket, zowel kwalitatief als kwantitatief, voldoende Vitaminen lijkt te bevatten, zijn er desondanks aanwijzingen dat voor bepaalde groepen binnen de bevolking de vitaminestatus mogelijk niet optimaal is.Dergelijke, klinisch moeilijk herkenbare, hypovitaminosen kunnen ontstaan als gevolg van een verhoogde vitaminebehoefte of wanneer vitamineresorptie of -metabolisme zijn gestoord. In dit artikel wordt een algemeen overzicht gegeven omtrent behoefte en functie(s) van vitaminen, antivitaminewerkingen, vitaminoïden en provitaminen. Met name wordt ingegaan op die omstandigheden, waarbij een verhoogde vitaminebehoefte bestaat of waaronder vitaminetekorten kunnen ontstaan.Als aanvulling op het themanummer Alternatieve Geneeswijzen [Pharm. Weekblad (1980) 115, 1157–1214] verschijnen twee artikelen over vitaminen, waarvan dit het eerste is.  相似文献   

11.
    
Samenvatting Dit artikel bevat een overzicht van de huidige kennis aangaande presynaptische mechanismen in het algemeen en het model van de presynaptischeα-receptor in het bijzonder. Er wordt aandacht besteed aan (dier)modellen waarin presynaptischeα-receptoren zijn onderzocht. Uit deze onderzoekingen wordt geconcludeerd dat de verhouding tussen pre- en postsynaptische activiteit vanα-adrenerge agonisten en antagonisten sterk afhangt van de experimentele opzet, dat de presynaptische α-receptoren speciesverschillen vertonen maar ook in één species kunnen verschillen, en dat presynaptischeα-receptoren niet identiek zijn aan postsynaptische. Het effect van de presynaptische a-receptor komt tot stand door een beperking van het vrije intraneuronale ionogene calcium, hetgeen tevens de frequentie-afhankelijkheid van het presynaptische effect verklaart. De invloed van de nor-adrenaline-concentratie in de synaptische spleet wordt beschouwd, evenals het belang van de remming van de neuronale opname, de breedte van de synaptische spleet, de stimulatie-frequentie en het aantal stimuli. De mogelijke rol van centrale presynaptischeα-receptoren in het mechanisme van het antihypertensieve effect van clonidine wordt besproken. Tenslotte wordt geconcludeerd dat de fysiologische betekenis van presynaptischeα-receptoren in de periferie nog niet duidelijk is, alhoewel deze betekenis bij een lage activiteit van het zenuwstelsel zeer waarschijnlijk lijkt te zijn. In het centrale zenuwstelsel zijn de presynaptischeα-receptoren misschien van belang voor gedragsprocessen maar waarschijnlijk niet voor een bloeddrukverlagend effect. Het belang van de presynaptische receptoren als aangrijpingspunt van geneesmiddelen die via het perifere of centrale zenuwstelsel werken, wordt besproken.
The presynaptic α- adrenoceptor, a possible target for drugs
The actual knowledge regarding presynaptic mechanisms in general and the model of the presynapticα-adrenoceptor in particular is reviewed in this paper. Attention is being paid to (animal) models in which presynapticα-adrenoceptors have been studied. From these investigations it is concluded, that the ratio of the activities ofα-adrenoceptor agonists and antagonists at pre- and postsynaptically locatedα-adrenoceptors considerably depends upon the experimental model used. It is also clear that the presynapticα-adrenoceptors differ in various species and also show a dissimilarity within one species. Furthermore, presynapticα-adrenoceptors are not identical to postsynaptic ones. The effect of the presynapticα-adrenoceptor is brought about by a limitation of the concentration of the free, intraneuronal calcium. This also accounts for the frequency-dependence of the presynaptic response. The influence of the concentration of noradrenaline in the synaptic cleft, the inhibition of the neuronal uptake, the width of the synaptic cleft, the frequency of stimulation and the number of stimuli will be discussed. The possible role which central, presynapticα-adrenoceptors may play in the mechanism of the antihypertensive effect of clonidine is discussed. Finally, it is concluded that the physiological significance of presynapticα-adrenoceptors in the periphery is not yet clear. However, an involvement is plausible at low activity of the nervous system. Central presynapticα-adrenoceptors are presumably of importance in determining behavioural processes but they probably play no substantial part in the central mechanism which induces a decrease in blood pressure. The importance of the presynaptic receptors as a target for drugs which owe their action on the peripheral or central nervous system is discussed.
  相似文献   

12.
Samenvatting Volgens de laatste prognoses van hetCbs zal het aantal bejaarden in Nederland sterk stijgen. Was in 1975 één van iedere negen Nederlanders bejaard, in het jaar 2020 zal één op de vijf Nederlanders bejaard zijn. Dit gaat gepaard met een groot geneesmiddelengebruik. Momenteel is het geneesmiddelengebruik van bejaarden enkele tientallen malen hoger dan bij niet-bejaarden. Dit zeer hoge geneesmiddelengebruik brengt het gevaar van interacties en schadelijke bijwerkingen met zich mee. Pati?nten- en therapiebewaking met behulp van computers lijkt ge?ndiceerd. Tenslotte wordt er een aantal geriatrische kanttekeningen gemaakt en wordt er aan de hand hiervan een aantal praktische raadgevingen voorgesteld.  相似文献   

13.
Samenvatting In dit artikel wordt een overzicht gegeven van het tot dusver bekende fytochemisch en farmacologisch onderzoek naar de werkzame bestanddelen van de bladeren vanOrthosiphon stamineus Benth., dat als geneeskruid wordt toegepast bij nier- en blaasziekten en als diureticum. Hoewel een hoog kaliumgehalte en de aanwezigheid van inositol in het kruid wel verantwoordelijk worden gesteld voor de werking, is er nog geen duidelijke relatie tussen deze bestanddelen en de farmacologische effecten. Mogelijk zouden ook andere stoffen een rol kunnen spelen, zoals nog niet volledig ge?dentificeerde saponinen, terwijl flavono?den en hun omzettingsprodukten verantwoordelijk zouden kunnen zijn voor de bacteriostatische werking van Orthosiphon. In ons laboratorium is een onderzoek begonnen teneinde hierover opheldering te verschaffen.
Orthosiphon stamineus — Phytochemical and pharmacological research
In this paper a survey is given of the phytochemical and pharmacological research, known until now, into the active principles of the leaf drugOrthosiphon stamineus Benth., which is used therapeutically for diseases of the kidneys and the bladder and as a diuretic. Although a high potassium content and the presence of inositol have been claimed for the activity no clear relationship exists between these constituents and the pharmacological effects. Other constituents as for instance not fully identified saponins may possibly play a role and flavonoids and their metabolites would be responsible for the bacteriostatic activity of Orthosiphon. An investigation is in progress in our laboratory to elucidate these problems.
  相似文献   

14.
Samenvatting Dit artikel beschrijft het doel en het functioneren van een geneesmiddelenpaspoort in Enschede, Glanerbrug en Losser. Mededeling wordt gedaan van een enquÊte, die in juli 1980 is gehouden onder de artsen en specialisten. Deze enquÊte geeft een indruk van hoe het Enschedese geneesmiddelenpaspoort wordt gehanteerd en gewaardeerd.Vervolgens wordt aangegeven waarom de apothekers van Glanerbrug en Losser, die aanvankelijk hetzelfde paspoortsysteem hanteerden als in Enschede, zijn overgeschakeld op het paspoortkopie van de patiënt-medicatiekaart in de apotheek.Tenslotte wordt kort ingegaan op de mogelijkheid het paspoortkopie te vervaardigen via een geautomatiseerd medicatiebewakingssysteem.  相似文献   

15.
Teneinde de leesbaarheid te bewaren is het aangeven van literatuurverwijzingen tot een minimum beperkt. Veel gegevens zijn ontleend aan de overzichtsartikelen vanFlamenbaum enKleinman (1977),de Leeuw enBirkenhäger (1978),Weber e.a. (1979a en b) enZins (1975).  相似文献   

16.
Samenvatting Door middel van een enquête onder cliënten van een officine apotheek, die een week tevoren een geneesmiddel met één der - door deKnmp/knmg uitgegeven - patiënten-informatiefolders hebben meegekregen, is geprobeerd inzicht te verkrijgen in het gebruik en de waarde van deze folders.De folders worden door een vrij hoog percentage (78%) van de respondenten gelezen. In de onderzochte situatie blijken de artsen weinig informatie te geven over bijwerkingen van geneesmiddelen. De meeste respondenten (87%) halen deze informatie uit de folder. Vermeldingen over gebruik en interacties van geneesmiddelen en over staken van de therapie worden redelijk begrepen. Een aantal formuleringen, zoals sommige namen van geneesmiddelen en enkele bijwerkingen, blijkt niet te worden begrepen en tot misverstanden te leiden.In het algemeen zijn de folders positief ontvangen. Voorwaarde is echter dat de aangeboden informatie zo duidelijk mogelijk wordt gebracht. Onduidelijke informatie wordt vaak verkeerd geïnterpreteerd of maakt de mensen onnodig aan het schrikken.Dit onderzoek is uitgeyoerd in het kader van een bijvak farmacotherapie in de période mei - december 1979.  相似文献   

17.
Samenvatting Voor de meest voorkomende oorzaken van fluor vaginalis bestaan op dit moment selectieve geneesmiddelen. Toch wordt in de praktijk nog steeds gebruik gemaakt van vaginale preparaten met een zeer breed spectrum bijv. Gyno-Sterosan® (chloorquinaldol), Neo-Vagipurin® (bevat acetarsol en fenylkwiknitraat), Trikolpon® (bevat carbarson, sulfanilamide en boorzuur). De fabrikant vermeldt dat deze middelen effectief zijn tegenTrichomonas vaginalis, Candida albicans en allerlei pathogene bacteriën. VolgensLoendersloot (1979) is — nog afgezien van de vraag of het wenselijk is geneesmiddelen te gebruiken die kwik, arseen of sulfonamide voor lokale toepassing bevatten — het resultaat van de behandeling van fluor vaginalis met dit soort omnipotente preparaten slecht.  相似文献   

18.
Samenvatting In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de literatuur betreffende microbiele groei in infusievloeistoffen. Hieruit blijkt dat vooral verschillende soorten van de familie der enterobacteriaceae zich kunnen vermeerderen in deze oplossingen in tegenstelling tot stafylokokken die deze eigenschap niet bezitten.Candida albicans blijkt alleen in aminozuur- en Total Parenteral Nutrition-oplos-singen te groeien.Van de diverse oplossingen bezitten vooral glucoseoplossing 5% en vetemulsies groeibevorderende eigenschappen. Ook wordt ingegaan op mogelijke oorzaken van contaminatie bij het gebruik in de praktijk. Tenslotte wordt de betekenis van de microbiele groei voor het bereiingsproces alsmede voor het ontstaan van pyrogenen besproken.
In this article a review is given of current knowledge regarding microbial growth in infusion fluids. From this it appears that especially some species of the enterobacteriaceae are able to proliferate well in these solutions, whileStaphylococcus species do not possess this property.Candida albicans demonstrates growth only in amino acid- and Total Parenteral Nutrition-solutions.Of the various solutions especially glucose 5% and fat emulsions show growth-promoting properties. The possible cause of contamination while using these solutions is discussed. Finally the meaning of these data with regard to the production process and to the origin of pyrogens is discussed.
  相似文献   

19.
Conclusie Het gebruikte micro-organisme blijkt bijzonder geschikt te zijn om de relatie structuur-fotobiologische activiteit te bestuderen. Bij het voorspellen van een eventueel risico bij therapeutisch gebruik, zal men zich bewust moeten zijn van het feit dat de experimentele resultaten verkregen zijn met een micro-organisme. Vanwege het grote verschil in celstructuur is een directe extrapolatie naar de mens dan ook niet mogelijk. Gelet op het feit dat chloordiazepoxide zowel bij de muis als bij therapeutisch gebruik bij de mens fototoxiciteit kan veroorzaken, zou een indicatie kunnen zijn dat zich hier een vergelijkbaar type van fotobiologische activiteit voordoet als in het bovengenoemde micro-organisme.

Autoreferaat van het gelijknamige proefschrift, Leiden, 17 September 1980. Promotor: Prof. Dr.H.J. de Jong (oorspronkelijke promotor Prof. Dr.K.W. Gerritsma).  相似文献   

20.
Samenvatting Neuropeptiden zijn peptiden die worden gevormd uit hormonen die in de hypofyse en de hersenen voorkomen en die zijn gekarakteriseerd door hun invloed op hersenfuncties. Voorbeelden van voorlopermoleculen voor neuropeptiden zijnacth, msh, vasopressine, oxytocine en-endorfine. Onderzoek naar de invloed van neuropeptiden op het centraal zenuwstelsel suggereert dat psychopathologische stoornissen, stoornissen in intellectuele functies en verslaving, mede het gevolg kunnen zijn van neuropeptidedeficiënties.
Neuropeptides are peptides generated from hormones present in pituitary and brain which are characterised by their influence on brain function. Examples of precursor molecules for neuropeptides areacth, msh, vasopressin, oxytocin and-endorphin. Studies on the influence of neuropeptides on the central nervous system suggest that neuropeptide deficiencies may be aetiological factors in psychopathological disturbances, cognitive dysfunctions and addiction.


Voordracht gehouden op de Wetenschappelijke Dag van hetknmp-congres, Zwolle, 10 Oktober 1979. Thema: Het geneesmiddel in het jaar 2000.  相似文献   

设为首页 | 免责声明 | 关于勤云 | 加入收藏

Copyright©北京勤云科技发展有限公司  京ICP备09084417号